Wat nou alfacalcidol?

“We doen een blokverdoving”. “Ik breng even een infuus aan voor de epiduraal”. Gegarandeerd dat negen van de tien patiënten glazig kijken als ze van zorgprofessionals dergelijke mededelingen krijgen. Vragen durven ze vaak niet, want de dokter is toch een autoriteit. Daarbij zorgt de sores rond ziekte ervoor dat patiënten meestal niet zo assertief reageren. Met als resultaat dat de patiënt met veel vragen, angst en onrust blijft zitten.

Vaktaal

Foute boel, vindt Mariët Hermans van Tekst en Training, die onder meer communicatietrainingen voor zorginstellingen geeft. De moeizame communicatie tussen arts en patiënt gaat verder dan alleen het gebruik van vaktaal. “Artsen maken soms ook absoluut geen contact”, aldus Hermans. “Ze gaan niet in op emoties. Als een arts al direct over de behandeling begint, is de patiënt daar vaak nog helemaal niet mee bezig.” Zorgprofessionals zouden wat Hermans betreft hun communicatie consequent op de patiënt moeten afstemmen. “Pas het tempo aan. Kijk goed naar non-verbale communicatie, zoals fronsende wenkbrauwen of een vragende blik. En zend niet alleen. Check om de paar zinnen of de boodschap aankomt.”

Therapietrouw

Begrijpelijke, heldere communicatie is volgens Hermans niet alleen een morele plicht, maar heeft ook een duidelijk functioneel belang. Wat moet een patiënt die van de specialist etalpha krijgt voorgeschreven, dat bij de apotheek alfacalcidol blijkt te heten? “Noem het dan gewoon vitamine D! Dat helpt ook bij de therapietrouw. Want als de patiënt huiverig wordt van die ingewikkelde termen, denkt hij al snel: ik weet niet wat ik allemaal slik, maar ik vertrouw het niet en laat het lekker staan.”

___
‘Wat nou alfacalcidol? Communicatie in de zorg’ is verschenen in: Skipr, 2011, Nummer 5.